1. Hoofdletters
2. Tussenletter
3. Aan elkaar of streepje?
4. Apostrof
5. Accenttekens
6. Trema
7. Werkwoorden
8. Uit het Engels
9. Verkleinwoorden
10. Symbolen en afkortingen
11. Telwoorden
12. Nieuwe woorden
13. Tenslotte
14. 100 x foute spelling
15. Gewijzigde woorden

REGEL 1

Een woord dat eindigt op een enkele klinkerletter (a, e, i, o, u, y) krijgt een apostrof voor de 's' van het meervoud of van de bezitsvorm.
  • oma's, andante's, auto's, kiwi's, reçu's, baby's
  • opa's bril, Nefertite's beeld, Rossini's opera, Leo's fiets, Cafu's schot, Ziggy's cd

--> De regel geldt alleen voor lange klinkers die je met één klinkerletter schrijft. Na de toonloze e, na de é en na combinaties van klinkerletters schrijf je geen apostrof.

  • Tantes, cafés, displays, cadeaus, shampoos, Annes jurk, Andrés motor, Belgiës probleem


REGEL 2

Een naam die eindigt op een sisklank krijgt een apostrof in plaats van een 's' voor de bezitsvorm.

  • Claus' gedichten, Bush' ranch, Alex' vriendin, Lorenz' theorie

--> Een naam die eindigt op een z of x die niet wordt uitgesproken, krijgt een vaste -s voor de bezitsvorm.

  • Deprezs filosofie, Dutrouxs misdaden, Anciauxs tranen
REGEL 3

De apostrof wordt gebruikt om aan te geven dat er letters zijn weggelaten in een woord
  • Z'n (zijn), m'n (mijn), 't (het), d'r (haar), A'dam (Amsterdam)
  • Hij is geboren in '60. (apostrof vervangt weggevallen eeuwaanduiding, bv. 1960)
  • Hij is een kind van de jaren 60. (zonder apostrof, want in 60 is niets weggevallen).