1. Hoofdletters
2. Tussenletter
3. Aan elkaar of streepje?
4. Apostrof
5. Accenttekens
6. Trema
7. Werkwoorden
8. Uit het Engels
9. Verkleinwoorden
10. Symbolen en afkortingen
11. Telwoorden
12. Nieuwe woorden
13. Tenslotte
14. 100 x foute spelling
15. Gewijzigde woorden

Een aantal vaste woordcombinaties kunnen zowel aan elkaar als met een spatie geschreven worden, naargelang van de betekenis. De volgende gevallen leiden bij heel veel taalgebruikers tot verwarring.



allang

Ik weet allang wat je van plan bent.

al lang

Hij staat al lang voor het rode licht.

allesbehalve

Hij is allesbehalve behulpzaam.

alles behalve

Je krijgt alles behalve mijn juwelen.

evengoed

Je kunt evengoed nog wat blijven.

even goed

Je voetbalt even goed als je grote broer.

tekort (het)

Het tekort op de begroting.

te kort

Ze hadden mensen te kort.

tenminste

Ik ga mee, als het tenminste niet sneeuwt.

ten minste (op z’n minst)

Ten minste houdbaar tot datum aan onderkant.

tenslotte

Je kunt tenslotte niet altijd winnen.

ten slotte (tot slot)

En het vierde punt, ten slotte, ben ik vergeten.

teveel (het)

Kinderen met ADHD hebben een teveel aan energie.

te veel

Te veel problemen blijven onopgelost.

zoveel

Dat kost vijf euro zoveel.

zo veel

We proberen zo veel mogelijk mensen te redden.